Externe configuratie
Selecteer
Menu
>
Bed. paneel
>
Gegev.beh.
>
App.beheer
.
Met Apparaatbeheer kunt u
instellingen, gegevens en software op
uw apparaat extern beheren.
U kunt een verbinding met een server
maken om configuratie-instellingen
voor uw apparaat te ontvangen. U kunt
ook serverprofielen en andere
Beveiliging en gegevensbeheer 157
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
configuratie-instellingen ontvangen
van uw serviceproviders of de afdeling
informatiebeheer van uw bedrijf. Onder
configuratie-instellingen vallen
bijvoorbeeld ook instellingen van de
verbinding die door andere
toepassingen in het apparaat worden
gebruikt. De beschikbare opties kunnen
verschillen.
De server start meestal de externe
configuratieverbinding als de
instellingen van het apparaat moeten
worden bijgewerkt.
Als u een nieuw serverprofiel wilt
maken, selecteert u
Opties
>
Serverprofielen
>
Opties
>
Nieuw
serverprofiel
.
Deze instellingen kunt u van uw
serviceprovider in een
configuratiebericht ontvangen. Zo niet,
definieer dan het volgende:
Servernaam — Voer een naam voor de
configuratieserver in.
Server-ID — Voer de unieke ID van de
configuratieserver in.
Serverwachtwoord — Voer het
wachtwoord in waarmee uw apparaat
door de server wordt herkend.
Toegangspunt — Selecteer het
toegangspunt dat u wilt gebruiken voor
de verbinding of maak een nieuw
toegangspunt. U kunt ook aangeven dat
u wordt gevraagd welk toegangspunt u
wilt gebruiken telkens wanneer u
verbinding maakt. Deze instelling is
alleen beschikbaar als u
Internet
hebt
geselecteerd als dragertype.
Hostadres — Voer het webadres van de
configuratieserver in.
Poort — Voer het poortnummer van de
server in.
Gebruikersnaam en
Wachtwoord — Voer uw gebruikers-ID
en wachtwoord in voor de
configuratieserver.
Configuratie toestaan — Selecteer
Ja
om de server een configuratiesessie te
laten initiëren.
Automatisch accepteren — Selecteer
Ja
als u niet wilt dat de server een
bevestiging vraagt bij het initiëren van
een configuratiesessie.
Netwerkverificatie — Geef aan of
HTTP-verificatie moet worden gebruikt.
158 Beveiliging en gegevensbeheer
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Gebruikersnaam netwerk en
Wachtwoord netwerk — Voer uw
gebruikers-ID en wachtwoord in voor de
http-verificatie. Deze instelling is alleen
beschikbaar als u
Netwerkverificatie
heeft geselecteerd voor gebruik.
Selecteer
Opties
>
Configuratie
starten
als u verbinding wilt maken
met de server om de configuratie-
instellingen voor uw apparaat te
ontvangen.
Als u het configuratielogboek van het
geselecteerde profiel wilt weergeven,
selecteert u
Opties
>
Logboek
bekijken
.
Als u de software van het apparaat wilt
bijwerken via de lucht, selecteert u
Opties
>
Controleren op updates
.
Door het bijwerken worden uw
instellingen niet gewist. Als u het
updatepakket op het apparaat hebt
ontvangen, volgt u de aanwijzingen op
het scherm. Het apparaat wordt
opnieuw gestart als de installatie is
voltooid.
Bij het downloaden van software-
updates worden mogelijk grote
hoeveelheden gegevens overgedragen
(netwerkdienst).
Zorg ervoor dat de batterij van het
apparaat voldoende capaciteit heeft of
dat de lader is aangesloten voordat u
begint met bijwerken.
Waarschuwing:
Tijdens het installeren van een
software-update kunt u het apparaat
niet gebruiken, zelfs niet om een
alarmnummer te bellen, totdat de
installatie voltooid is en het apparaat
opnieuw is ingeschakeld.