Het toetsenbord gebruiken
1 Functietoets
2 Shift-toets.
3 Sym-toets
4 Backspace-toets
5 Enter-toets
6 Ctrl-toets
Basistoepassing 25
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Van hoofdletters naar kleine letters
omschakelen en omgekeerd
Als u wilt schakelen tussen de modus
voor hoofdletters en de modus voor
kleine letters, drukt u tweemaal op de
shift-toets. Als u één hoofdletter in een
kleine letter wilt wijzigen of andersom,
drukt u eenmaal op de shift-toets en
typt u vervolgens de gewenste letter.
Een cijfer of speciaal teken bovenaan
op een toets invoegen
Druk op de functietoets en vervolgens
op de betreffende toets of houd alleen
de gewenste toets een moment
ingedrukt. Als u verscheidene speciale
tekens na elkaar wilt invoegen, drukt u
tweemaal snel op de functietoets en
vervolgens drukt u op de gewenste
lettertoetsen. Als u terug wilt gaan naar
de normale modus, drukt u eenmaal op
de functietoets.
Een speciaal teken invoegen dat niet
op het toetsenbord voorkomt
Druk op de sym-toets en selecteer en
het teken.
Een letter invoegen die niet op het
toetsenbord voorkomt
Het is mogelijk om variaties van letters
in te voegen, bijvoorbeeld letters met
accenten. Als u bijvoorbeeld á wilt
invoegen, drukt u op de sym-toets en
houdt u deze ingedrukt, en drukt u
tegelijkertijd herhaaldelijk op de
lettertoets A totdat het gewenste teken
wordt weergegeven. De volgorde en
beschikbaarheid van letters is
afhankelijk van de geselecteerde
schrijftaal.
Een smiley invoegen
Druk op de sym-toets en selecteer een
smiley. Smiley's zijn alleen beschikbaar
voor SMS- en multimediaberichten.
Tip: Als u een recentelijk gebruikt teken
wilt toevoegen, drukt u op de sym-toets
terwijl u de ctrl-toets ingedrukt houdt
en selecteert u het teken in het pop-
upmenu.
Tekst kopiëren en plakken
1 Houd de Shift-toets ingedrukt en
blader naar de tekst die u wilt
kopiëren om deze te markeren.
2 Druk op Ctrl + C.
26 Basistoepassing
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
3 Ga naar de plek waar u de tekst wilt
plakken en druk op ctrl + V.
De schrijftaal wijzigen of tekstinvoer
met tekstvoorspelling activeren
Selecteer
Opties
>
Invoeropties
.